Versnijdingen, vervuilingen en verwisselingen: een overzicht

Ooit gehoord van levamisol, hexamethyleenbenzamide of fenacetine? Deze en vele andere stoffen worden regelmatig bij het DIMS aangetroffen in drugs. Het DIMS is het landelijke netwerk van testservices in Nederland. Hier kun je sinds 1992 terecht om je drugs te laten testen. Inmiddels kan dit op meer dan 30 locaties in het land. Lees hier en hier meer over hoe de testservice werkt. Omdat de drugsmarkt een illegale markt is, is er geen toezicht op het productieproces. Ook is er geen kwaliteitskeurmerk vanuit de overheid waar de drugs aan moeten voldoen, wat bij medicijnen wel bestaat. Daarom kan het gebeuren dat drugs vervuild of versneden zijn met stoffen die er eigenlijk niet in horen.

Wij hebben een overzicht gemaakt met de meest voorkomende vervuilingen, versnijdingen of verwisselingen. Helaas is er niet altijd iets bekend over de effecten en de risico’s. Maar de belangrijkste effecten en risico’s die bekend zijn, staan er bij. 

Een belangrijke opmerking vooraf:
Deze lijst is niet compleet. De kans bestaat dat er een (risicovolle) stof in jouw drugs zit die niet in deze lijst staat. Laat je drugs altijd testen en laat je goed informeren over de eventuele extra stoffen die in jouw drug gevonden zijn en wat de risico’s daarvan zijn. Drugs met extra stoffen zijn niet zuiver en bevatten meer stoffen dan je zou willen. De risico’s van deze stoffen verschillen sterk. Als de risico’s van deze stoffen groter zijn dan de risico’s van de drugs zelf, dan zal de testservice het gebruik van het middel afraden. Ook als de risico’s totaal onbekend zijn dan zal de testservice het gebruik afraden. 


We beginnen met een aantal definities van woorden die je vaker zult tegenkomen: 

Vervuiling: 

Als we het hebben over vervuilingen, dan bedoelen we stoffen die tijdens de productie in de drug terechtkomen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat er een verkeerde of vervuilde grondstof is gebruikt. Of omdat het productieproces niet helemaal netjes is gegaan. De testservice noemt dit laatste: ‘bijproducten’. Bijproducten zijn onbedoeld in de drug terechtgekomen. 

Versnijdingen: 

Versnijdingen zijn producten die bewust toegevoegd worden om meer winst te maken. Sommige versnijdingen hebben geen psychoactief effect (je voelt er niks van). Anderen hebben geen extra risico, bijvoorbeeld bepaalde suikers zoals mannitol of inositol. Andere versnijdingen hebben wel een psychoactief effect of een risico. Voorbeelden hiervan zijn cafeïne of levamisol. 

Verwisseling:

Bij een verwisseling kan iemand per ongeluk of expres iets verkopen als iets anders. Dan wordt 2C-B bijvoorbeeld verkocht als XTC. Een ander voorbeeld hiervan was het verkopen van 4-FA als speed van 2009 tot 2012. Of een 4-FA pil aanbieden waar 4-FMA in zit. 

Onbekende stof:

Soms worden er stoffen gevonden die nog niet bekend zijn bij het laboratorium van het DIMS. Het laboratorium kan wel zien dat deze stoffen in de drug zitten, maar ze weten niet precies welke stof het is. Die onbekende stoffen krijgen een nummer. Als stoffen vaak voor komen, of mogelijk erg risicovol zijn, dan kan het laboratorium extra onderzoek naar deze stof doen. Zo kan worden uitgezocht om welke stof het gaat. 


XTC/MDMA vervuilingen:

Amfetamine (speed; Engels: amphetamine)

Amfetamine (speed) wordt vooral als drug zelf gebruikt. Hoewel regelmatig wordt beweerd dat er veel speed in XTC zit, wordt dit maar zelden aangetroffen bij de testservice. In 1997 was er een hele kleine toename. Sindsdien wordt het al jaren in ongeveer 1% van alle geteste XTC-pillen aangetroffen. Meestal in kleine hoeveelheden.15 

Amfetamine heeft als effecten onder andere: verhoogde alertheid en zelfvertrouwen, verminderde vermoeidheid en een euforisch gevoel. De ongewenste effecten van amfetamine zijn angst, paniekerig gevoel, moeite met slapen en zelfoverschatting.

De belangrijkste lichamelijke effecten zijn voornamelijk een verhoogde hartslag, bloeddruk en lichaamstemperatuur, verminderde eetlust en uitdroging; 8
Amfetamine is net als MDMA een stimulant en de combinatie met MDMA brengt daarom extra risico’s met zich mee. Denk hierbij weer aan verhoogde hartslag, bloeddruk, ademhaling en risico op oververhitting,8 maar ook stemmingswisselingen, slaapproblemen en angst.9 Ook zorgt de combinatie van MDMA en amfetamine voor extra hersenschade.

Cafeïne  (Engels: caffeine)

Cafeïne is de actieve stof in koffie. Cafeïne zorgt voor een toename van de hartslag en bloeddruk en kan hierdoor in hogere dosering schadelijk zijn voor je hart en bloedvaten. Omdat MDMA en cafeïne beide een stimulerende werking hebben, kan de combinatie van cafeïne met MDMA bijdragen aan een sterk verhoogde hartslag en oververhitting.7
Een gevaarlijk hoge dosis cafeïne binnenkrijgen zal niet snel gebeuren. Een voor een volwassene dodelijke dosis cafeïne wordt geschat rond de 150 tot 200 mg/kg lichaamsgewicht. Dat staat gelijk aan ongeveer 90 koppen sterke filterkoffie voor een man van 80 kilo.5
Als er cafeïne in je pil zit dan zal dat waarschijnlijk vooral voor een wat meer opgejaagd gevoel zorgen. Het komt niet vaak voor dat er cafeïne in XTC-pillen zit. Meestal is het effect van de MDMA dan veel sterker dan dat van de cafeïne. 

Hexamethyleenbenzamide (Engels: hexamethylene benzamide)

Hexamethyleenbenzamide (Hexamid B) is een stof die wordt ingezet als ontvlooiingsmiddel bij dieren. Over de werking van hexamethyleenbenzamide in mensen is weinig bekend. Het is mogelijk dat hexamethyleenbenzamide ontstaat als bijproduct bij de synthese van MDMA uit MDA

De risico’s zijn waarschijnlijk kleiner dan die van de risico’s van de drug waar het bij zit (meestal 2C-B of MDMA), maar zeker weten we dat niet. 

mCPP (Engels: meta-chlorophenylpiperazine)

Meta-chloorfenylpiperazine is oorspronkelijk ontwikkeld als een antihistaminicum. Deze worden vooral ingezet als slaapmiddel of om allergieën te onderdrukken. mCPP bleek daar niet geschikt voor. Ook wordt mCPP gebruikt in onderzoek naar de werking  van serotonine in het brein, omdat het bijna alleen op specifieke serotoninereceptoren werkt.

In 2008/2009 kwam het op de Nederlandse drugsmarkt voor in XTC-pillen. Dit vanwege een tekort aan MDMA. Producenten gebruikten het als vervanging van MDMA. Vanaf 2010 komt het weer veel minder voor.
mCPP werkt in de hersenen, net als MDMA, op de neurotransmitter serotonine, maar de effecten worden over het algemeen niet als prettig ervaren (vooral bij hogere doseringen). Veel voorkomende effecten van mCPP zijn hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, onrust, verwardheid, rillingen en angst. 

De combinatie met MDMA brengt risico’s met zich mee. Het zorgt voor een extra belasting van je hart en bloedvaten. Ook kan de combinatie de kans op een serotoninesyndroom vergroten omdat het zorgt voor meer afgifte van serotonine. 

n,n-dimethyl-3,4-methyleendioxyamfetamine (MDDM; Engels: 3,4-methylenedioxy-N,N-dimethylamphetamine)

MDDM is een relatief onbekende psychoactieve stof. Het lijkt wat betreft structuur erg veel op MDMA. Alexander Shulgin beschrijft in zijn boek “PiKHAL- A Chemical Love Story” hoe je MDDM vanuit MDMA kan maken. De kans is dus groot dat de MDDM een bijproduct is dat in de MDMA achterblijft.

MDDM is minder sterk dan MDMA en echt psychoactieve effecten zal je dan ook niet snel merken. Shulgin geeft in zijn boek aan dat weinig tot geen effecten worden ervaren van het middel, maar dit blijft anekdotisch.1

Over de risico’s van MDDM is weinig bekend maar vanwege gelijkenissen in structuur kunnen deze mogelijk vergelijkbaar zijn met die van MDMA. Ook is er al eerder MDDM aangetroffen bij een slachtoffer van een overdosis MDMA.2 Mogelijk draagt het dus bij aan de risico’s van MDMA. 

PMMA (Engels: paramethoxymethamphetamine)

Paramethoxymethamfetamine lijkt enigszins op MDMA qua effecten, maar met een paar belangrijke verschillen. Het duurt langer voor de effecten van PMMA gevoeld worden en het is minder sterk. Het heeft niet de euforische effecten van MDMA. Stel je neemt een pil waar PMMA in zit in plaats van MDMA, dan voel je effecten minder snel en ben je misschien geneigd bij te nemen. Je krijgt dan nog meer PMMA binnen. Terwijl PMMA al vanaf een relatief lage dosis gevaarlijk is.
Bijwerkingen van PMMA zijn onder andere verhoogde hartslag, oververhitting, uitdroging en een beroerte. Door de hoge lichaamstemperatuur kunnen je organen niet goed meer functioneren. Dit heeft allerlei serieuze gevolgen en je kan er aan overlijden. Er zijn een flink aantal mensen wereldwijd overleden na onbedoeld gebruik van PMMA. Maar ook in Nederland zijn er mensen overleden na onbedoeld gebruik van PMMA. Het lichaam zet PMMA om in PMA (paramethoxyamfetamine). PMA heeft ook schadelijke eigenschappen voor het lichaam.
PMMA is vanaf 2010 in Nederland meerdere keren aangetroffen in poeders en pillen. Meestal ging het om XTC en om lage hoeveelheden. Maar er zijn ook meerdere pillen aangetroffen met hoge concentraties PMMA, zoals bijvoorbeeld de roze superman pil. Ook in poeders is het op de Nederlandse drugsmarkt aangetroffen. 

Al met al een drug met vooral veel risico’s en weinig tot geen gewenste effecten. Wil je meer lezen, bekijk dan de CAM risicoschatting over PMMA.

MDMA-bijproducten

Dit zijn bijproducten van het productieproces van MDMA. De productie is dan niet helemaal netjes gegaan, waardoor er resten van de tussenstappen overblijven. Vaak is de hoeveelheid bijproducten laag. De bijproducten zijn ongewenst, maar zeer waarschijnlijk minder schadelijk dan de MDMA zelf.

Onbekende 1821

In 2019 kwam er af en toe een onbekende stof voor in XTC-pillen. Het is waarschijnlijk een MDMA-achtige stof, maar welke stof het precies is, is onbekend. Omdat het een onbekende stof is raadt de testservice het gebruik af. 


Cocaïne vervuilingen 

Levamisol (Engels: levamisole)

Levamisol werd vroeger gebruikt als ontwormingsmiddel of als medicijn bij de behandeling van immuunziekten. Ook werd het gebruikt als ondersteunend medicijn bij het behandelen van darmkanker.10, 16 

Bevat je coke meer dan 10% levamisol? Dan wordt het gebruik ervan ontraden. Gebruik je 1x per 2 weken of vaker cocaïne? Dan kun je beter helemaal geen cocaïne gebruiken waar levamisol in zit. Dit vanwege de bijwerkingen op je afweersysteem.  

Het gebruik van levamisol als medicijn heeft over het algemeen milde bijwerkingen. Dit kan de vorm nemen van buikpijn, misselijkheid, vermindering van smaak en griepachtige symptomen. Overmatig en langdurig inname van dit middel kan leiden tot ergere bijwerkingen zoals hevige huiduitslag en neutropenie. Een neutropenie is een tekort aan witte bloedcellen in het lichaam, wat voor een verzwakt afweersysteem zorgt. Symptomen hiervan zijn griepachtig, in de vorm van rillingen en slapheid. Maar het gevaar van neutropenie is het verzwakte afweersysteem wat je kwetsbaar maakt voor infecties.10 Als de neutropenie heel ernstig is wordt het agranulocytose genoemd. 

Er zijn een aantal bijwerkingen van de cocaïne-levamisol combinatie bekend, maar een groot deel hiervan komt vooral voor bij intensief gebruik. Zoals eerder genoemd is een neutropenie een bijwerking van langdurig levamisol gebruik. Dit komt dus ook voor bij het gebruik van cocaïne dat met levamisol versneden is.

Een andere mogelijk risico is vasculitis. Dit is een ontsteking van de wanden van bloedvaten. Dit is snel zichtbaar in de vorm van zwart/paarse vlekken op de huid. De symptomen van neutropenie worden vaak pas later zichtbaar, omdat dan eerst het afweersysteem afgezwakt moet zijn. Zowel neutropenie als vasculitis kunnen worden teruggedraaid door te zorgen dat je geen levamisol binnen krijgt. Dit kan niet meer herstellen als er al blijvende schade is aangericht door eventuele infecties of de beschadiging van ledematen door ontsteking in de bloedvaten.10

Lees meer over levamisol op wikipedia of lees het CAM rapport over levamisol

Fenacetine

Fenacetine is ontwikkeld als pijnstiller en koortsremmer. Inmiddels wordt het middel niet meer als medicijn ingezet omdat het bijwerkingen heeft: nierschade bij langdurig gebruik en mogelijk kankerverwekkend.12
Waarschijnlijk wordt fenacetine gebruikt als versnijdingsmiddel van cocaïne omdat het vergelijkbare pijnstillende effecten heeft. Een andere reden is dat het er net als cocaïne uitziet.
De risico’s van fenacetine zijn ook meteen de reden waarom het als medicijn van de markt is gehaald. Hier valt onder: nierschade, afwijkingen in het bloed, en nier- en blaaskanker.9 

Deze risico’s doen zich voor bij langdurig en intensief gebruik. Het meest voorkomende en belangrijkste risico is dan ook nierschade die zich uit in de vorm van rugpijn, pijn in de zij of moeite met het controleren van de blaas. De hoeveelheden die als versnijding voorkomen zijn waarschijnlijk een stuk lager dan de hoeveelheden die eerder genoemde klachten veroorzaken. Maar liever krijg je het natuurlijk niet in je lichaam. 

Verder is het ook belangrijk om te realiseren dat fenacetine, alhoewel hier origineel voor bedoeld, een pijnstiller is. Omdat je in combinatie met de cocaïne pijn minder goed voelt kan dit zorgen voor extra lichamelijke risico’s. 

Cafeïne

Zie ook hierboven bij MDMA.
In combinatie met cocaïne zal het vooral zorgen voor een wat opgejaagder gevoel.
Cafeïne wordt weinig in cocaïne gevonden. 

Lidocaine en andere lokale verdovingsmiddelen

Lidocaïne is een medicijn dat over het algemeen wordt gebruikt als plaatselijk verdovingsmiddel. Ook wordt het gebruikt voor de behandeling van hartritmestoornissen. De verdovende effecten van lidocaïne zijn vergelijkbaar maar sterker dan die van cocaïne en geven hierdoor soms het idee van hoge kwaliteit cocaïne als je het op je tandvlees smeert. Lidocaïne heeft geen psychoactieve effecten. Je merkt er dus verder niks van. Lidocaïne komt in vergelijking met levamisol en fenacetine een stuk minder voor in de aangeleverde coke samples.

Bij een lage dosis stimuleert lidocaïne het centrale zenuwstelsel wat een risico vormt voor je hart en bloedvaten. Dit kan zorgen voor bijwerkingen als misselijkheid, overgeven, duizeligheid, rillingen, oorsuizen en hoofdpijn. Maar bij een hogere dosis kan dit omslaan naar onderdrukking van het centrale zenuwstelsel.9 Lidocaïne versterkt de schadelijke effecten die cocaïne op het hart heeft.17
Een overdosering aan lidocaïne is mogelijk. Ook verhoogt de combinatie van lidocaïne de toxiciteit van cocaïne sterk en vergroot het de kans op een hartaanval.13

Andere lokale verdovingsmiddelen die aangetroffen worden zijn: procaïne, tetracaïne, homocaïne en benzocaïne. Maar die worden weinig aangetroffen in cocaïnesamples. 

Paracetamol

Paracetamol is een algemeen bekende en veelgebruikte pijnstiller. Ook wordt paracetamol als versnijdingsmiddel in cocaïne gevonden. Paracetamol is in lage dosissen veilig en wordt dan ook gewoon in de supermarkt verkocht. Bij hogere doseringen, meer dan 4 gram per dag voor een gezonde volwassene, of bij langdurig gebruik heeft paracetamol schadelijke eigenschappen. Zowel cocaïne als paracetamol worden voornamelijk verwerkt in de lever. Dit heeft als effect dat bij intensief gebruik de lever overbelast kan raken en kan zorgen voor leverfalen.14

De hoeveelheid paracetamol die in cocaïne aangetroffen wordt is over het algemeen klein en daarmee minder schadelijk dan de cocaïne zelf. 


Amfetamine (speed) vervuilingen 

Cafeïne 

Zie ook hierboven bij MDMA. 

Als er cafeïne in amfetamine zit zal het vooral voor een opgejaagd gevoel zorgen. De combinatie amfetamine en cafeïne zorgt voor een extra belasting op het hart en de bloedvaten.
Cafeïne komt heel vaak voor amfetaminesamples. Het is veruit het meest voorkomende versnijdingsmiddel in amfetamine. 


2C-B vervuilingen

2-Broom-4,5-dimethoxyfenethylamine (Engels: 2-bromo-4,5-dimethoxyphenethylamine; 6-Br-DMPEA)

Qua chemische structuur lijkt het op 2C-B. Deze stof zou voornamelijk voor wat stimulerende effecten zorgen volgens Alexander Shulgin, en heeft zo goed als geen visuele en entactogene effecten. Entactogene drugs, zoals MDMA en 2C-B hebben een effect op je emoties en op je sociale houding. Ook kan 2-broom-4,5-dimethoxyfenethylamine zorgen voor een verstoorde slaap. Het is dus beter deze stof niet te gebruiken als je op zoek bent naar een 2C-B achtig effect. 

2C-H (2,5-dimethoxyfenethylamine; Engels: 2,5-dimethoxyphenethylamine)

Deze stof heeft weinig psychoactieve effecten, omdat 2C-H waarschijnlijk door je lichaam wordt afgebroken voor het een merkbaar effect kan hebben. 2C-H wordt voornamelijk gebruikt voor de productie van 2C-B, 2C-I en 2C-N. Waarschijnlijk is deze stof dus overgebleven bij de productie van 2C-B. 

Er is verder echter zeer weinig informatie beschikbaar over de werking en schadelijkheid van deze stof. 

3,4-Dimethoxyfenethylamine (DMPEA; Engels: 3,4-dimethoxyphenethylamine) 

DMPEA is een stof in die erg op mescaline lijkt qua structuur, maar niet qua effect. DMPEA heeft een werking in het lichaam die lijkt op MAO-remmers (weliswaar licht). MAO-remmers kunnen een gevaarlijke interactie hebben wanneer ze met andere drugs worden gecombineerd, omdat ze de afbraak van bepaalde neurotransmitters remmen. Hierdoor kan je dus sneller overdoseren en worden ongewenste effecten versterkt. Het is niet bekend hoeveel DMPEA er in de 2C-B samples wordt aangetroffen, dus het gebruik hiervan is af te raden. Het geeft geen gewenst effect, maar verhoogt wel de risico’s. 

Hexamethyleenbenzamide 

Zie bij MDMA hierboven. 

Onbekende stoffen

Er zijn er ook een hoop vervuilingen in 2C-B samples gevonden waarvan het Drugs Informatie en Monitoring Systeem nog geen chemische naam heeft kunnen achterhalen. Er is dan ook zeer weinig over deze stoffen bekend. Hieronder staan de meest voorkomende onbekende stoffen. Gebruik van onbekende stoffen wordt per definitie afgeraden.

Onbekende stof 1073: dit is waarschijnlijk een bijproduct uit de productie van 2C-B. Als deze voorkomt is de concentratie wel altijd veel lager dan 2C-B zelf. Deze stof is waarschijnlijk minder schadelijk dan 2C-B, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. 

Onbekende stof 1839: over deze stof is helemaal niks bekend.

Onbekende stof 1918: over deze stof is helemaal niks bekend.

Onbekende stof 1724: over deze stof is helemaal niks bekend.


Ketamine vervuilingen 

Cafeïne 

Af en toe komt cafeïne voor als versnijdingsmiddel in ketamine. De risico’s van de combinatie zijn waarschijnlijk redelijk klein. Mogelijk is het een belasting voor het hart. Zie ook bij MDMA hierboven. 

Levamisol

Het meest voorkomende versnijdingsmiddel bij ketamine is levamisol. Hoge concentraties levamisol kunnen gezondheidsrisico’s opleveren. Voor meer informatie over (de risico’s van) levamisol, zie hierboven bij de versnijdingsmiddelen van cocaïne.


3-MMC vervuilingen

3-CMC

Veel 3-MMC-samples bevatten in 2023 helemaal geen 3-MMC, maar vaak een andere stof: 3-CMC. Over 3-CMC (3-chloormethcathinon) is nog maar heel weinig bekend. Het heeft waarschijnlijk vergelijkbare effecten als 3-MMC, maar het werkt iets korter en minder intens. Daarom kan het zijn dat men sneller en meer bijneemt. Omdat er nog zo weinig bekend is, kunnen we ook niks zeggen over de risico’s.
Lees ook: Wat weten we over 3-MMC vervangers.


4-FA (4-FMP) vervuilingen 

4-FMA (4-fluormethamfetamine; Engels: 4-fluoromethamphetamine)

Sinds 4-FA op lijst 1 van de Opiumlijst staat, komt het DIMS steeds vaker vervuilingen tegen bij samples verkocht als 4-FA. Veruit de meest voorkomende vervuiling bij 4-FA is 4-FMA. Omdat dit een nog nieuwere drug is dan 4-FA, is er erg weinig bekend over de korte- en langetermijneffecten. Wel weten we dat het enigszins op de effecten van 4-FA lijkt. 4-FMA heeft een stimulerende werking, het versterkt de waarneming en verhoogt het uithoudingsvermogen. Ook kan de stof lichte euforische gevoelens en gevoelens van empathie opwekken. Het zit dus wat dichter tegen speed aan dan 4-FA. 

Daarnaast zijn er ook een aantal negatieve effecten en risico’s bekend. 4-FMA vermindert de eetlust, vernauwt de bloedvaten, verhoogt de lichaamstemperatuur en hartslag, en droogt het je lichaam uit. Ook kan het voor misselijkheid, hoofdpijn en hartkloppingen zorgen. Verder kunnen waanbeelden en achterdochtige gedachten voor komen. Vooral bij gebrek aan slaap.

Bij gebruik van 4-FA, wat dus sterk op 4-FMA lijkt, zijn ook hersenbloedingen en hartfalen voorgekomen. Of dit ook bij 4-FMA voorkomt is nog niet bekend. Gebruik deze stoffen dus niet als je bekend bent met hartproblemen of hoofdpijn. Zoek bij ernstige hoofdpijn direct medische hulp.

Lees meer over 4-FMA op psychonautwiki


LSD vervuilingen

DOC

DOC is een middel dat komt uit de groep van psychedelische amfetaminen. Het heeft dan ook zowel een psychedelische als stimulerende werking. De dosering luistert heel nauw, en het is mogelijk om DOC te overdoseren. Hoeveel DOC er op een zegel zit is niet bekend. Het laboratorium meet dat niet. Lees meer over DOC op psychonautwiki

DOC wordt af en toe aangetroffen in samples verkocht als LSD. Het zit dan op een papertrip in plaats van LSD, niet samen. 

Onbekende stof 1729

Daarnaast ziet het DIMS dat er een ander onbekend middel naast LSD aangetroffen wordt. Waarschijnlijk gaat het hier om een LSD variant met een extra methoxy-groep. Over deze onbekende stof is zeer weinig bekend. 


Niet psychoactieve versnijdingsmiddelen 

Niet alle versnijdingsmiddelen zijn psychoactief. Zo kan het voorkomen dat er vulmiddelen, bindmiddelen en zoetstoffen in je drugs zitten. Dit komt vooral voor bij drugs die in pilvorm worden geproduceerd. Over het algemeen kan worden gezegd dat er relatief weinig risico’s te melden zijn over niet-psychoactieve versnijdingsmiddelen zoals vulmiddelen, bindmiddelen en zoetstoffen (inositol en mannitol bijvoorbeeld). Ook zijn er weinig wisselwerkingen tussen deze versnijdingsmiddelen en de psychoactieve middelen. Wel kan het voorkomen dat lactose als vulmiddel wordt gebruikt. De hoeveelheid lactose in een pil is over het algemeen zeer laag. Echter, wanneer iemand een (ernstige) lactose intolerantie heeft, kan diegene dus beter geen drugs in pilvorm gebruiken als hij/zij geen risico wil lopen.

Door: Ezra, Lea en Raoul


Bronnen: 

  1. Shulgin, A.; Shulgin, A. Pikhal- A Chemical Love Story, First.; Joy, D., Ed.; Berkeley, 1991.
  2. Letter, E. A. De; Lambert, W. E. Postmortem Distribution of 3 , 4-Methylenedioxy-N , N-Dimethyl-Amphetamine ( MDDM or MDDA ) in a Fatal MDMA Overdose. 2007, 303–307. https://doi.org/10.1007/s00414-006-0094-x.
  3. Yamagami, K.; Satoh, H.; Data, R. U. S. A.; Application, F.; Data, P.; Royal, T.; House, T. G.; Science, T.; Examiner, P.; Mei, E. United States Patent (19). 2000, No. 19.
  4. Puech, A. J.; Lecrubier, Y.; Simon, P. Pharmacological Classification of Benzamides.
  5. Jabbar, S. B.; Hanly, M. G.; Lond, F.; Fascp, Þ. Fatal Caffeine Overdose. 2013, 34 (4), 321–324. https://doi.org/10.1097/PAF.0000000000000058.
  6. The New England Journal of Medicine Downloaded from Nejm.Org on May 23, 2020. For Personal Use Only. No Other Uses without Permission. Copyright © 1992 Massachusetts Medical Society. All Rights Reserved. 1992.
  7. Mohamed, W. M. Y.; Ben, S.; Cassel, J.; Pereira, A.; Vasconcelos, D.; Jones, B. C. Pharmacology , Biochemistry and Behavior MDMA : Interactions with Other Psychoactive Drugs. Pharmacol. Biochem. Behav. 2011, 99 (4), 759–774. https://doi.org/10.1016/j.pbb.2011.06.032.
  8. Heal, D. J.; Smith, S. L.; Gosden, J.; Nutt, D. J. Journal of Psychopharmacology. 2013, No. March. https://doi.org/10.1177/0269881113482532.
  9. Jones, L.; Mcveigh, J. CUT : A Guide to Adulterants , Bulking Agents and Other Contaminants Found in Illicit Drug Claire Cole , Lisa Jones , Jim McVeigh , Andrew Kicman , Qutub Syed & Mark A. Bellis. 2010, No. April.
  10. Toxicol, A.; Markus, T.; Jorrit, B.; Ed, V. D. B.; Bastiaan, P. Adverse Effects of Levamisole in Cocaine Users : A Review and Risk Assessment. Arch. Toxicol. 2017, 0 (0), 0. https://doi.org/10.1007/s00204-017-1947-4.
  11. Brunt, T. M.; Rigter, S.; Hoek, J.; Vogels, N.; Dijk, P. Van; Niesink, R. J. M. An Analysis of Cocaine Powder in the Netherlands : Content and Health Hazards Due to Adulterants. 2009, 798–805. https://doi.org/10.1111/j.1360-0443.2009.02532.x.
  12. phenacetin  %22Phenacetin%22. DrugBank. Retrieved 28 April 2020. (accessed May 24, 2020).
  13. Albertson, T. E.; Tharratt, R. S. Lidocaine Potentiation of Cocaine Toxicity. 1991, No. February, 135–138.
  14. Clissold, S. P. Paracetamol and Phenacetin. 1986, 32, 46–59.
  15. DIMS jaarbericht 2021
  16. CAM rapportage levamisol
  17. Schwartz, D. R., & Kaufman, B. (2015). Local anesthetics. In Hoffman, R .S., Howland, M. A., Lewin, N. A., Nelson, L. S., & Goldfrank, L. R. (eds).Goldfrank’s Toxicologic Emergencies, Tenth Edition, 921-930. New York: McGraw-Hill.